Visietool Toetsen

Klik op de pijl rechts om door te gaan.

Dimensie 1

Formatieve en summatieve functie van toetsen in balans

In deze dimensie gaat het om de vraag hoe de verschillende doelen waarvoor een toets kan worden ingezet zich tot elkaar verhouden. Bij een formatieve inzet wordt het toetsen van studenten gebruikt om het leren te stimuleren en te besluiten over de beste vervolgstappen in het onderwijs. Bij een summatieve inzet wordt het toetsen gebruikt om vast te stellen of voldoende geleerd is en te besluiten over de kwalificatie van de student. Een formatief en een summatief gebruik van toetsen sluiten elkaar niet uit. Zo kan een toets die in eerste instantie voor summatief gebruik bedoeld is bijvoorbeeld ook op een formatieve manier worden ingezet.

Formatief

  1. Toetsen met een formatieve functie geen prioriteit
    • In onze opleiding willen wij dat onze docenten lage prioriteit geven aan de inzet van toetsen met een formatieve functie. Bijvoorbeeld omdat de werkdruk voor docenten al hoog genoeg ligt.
  2. Toetsen met een formatieve functie inzetten
    • In onze opleiding willen wij dat docenten toetsen met een formatieve functie inzetten. Bijvoorbeeld omdat studenten zo continu gestimuleerd worden om te leren.
  3. Een programma van toetsen met een formatieve functie ontwerpen
    • In onze opleiding willen wij dat onze docenten een programma van toetsen met een formatieve functie ontwerpen. Bijvoorbeeld omdat de formatieve toetsen dan met elkaar samenhangen en samen een goed beeld geven waar de student staat.

Summatief

  1. Toetsen met een summatieve functie beperken
    • In onze opleiding willen wij dat onze docenten de inzet van toetsen met een summatieve functie beperken. Bijvoorbeeld door toetsen op losse onderdelen te schrappen en samen te voegen in één toetsmoment. Hierdoor is er meer ruimte in het programma voor onderwijs.
  2. Toetsen met een summatieve functie bewust inzetten
    • In onze opleiding willen wij dat onze docenten de inzet van toetsen met een summatieve functie bij sommige studieonderdelen beperken of juist bewust inzetten. Bijvoorbeeld omdat bij bepaalde onderdelen beheersing cruciaal is voor het starten met een nieuw onderdeel dat daarop voortbouwt.
  3. Toetsen met een summatieve functie regelmatig inplannen
    • In onze opleiding willen wij regelmatig toetsmomenten met een summatieve functie inplannen. Bijvoorbeeld omdat we studenten de mogelijkheid willen geven (onder)delen af te sluiten.

Dimensie 2

Toetsen en leren geïntegreerd en samenhangend, modulair waar wenselijk

In dimensie 2 gaat het ten eerste om de vraag in hoeverre men de verschillende functies (formatief en summatief) van toetsen wil integreren. Ten tweede gaat het om de vraag in hoeverre men modulair onderwijs aan wil bieden, waarin onderwijseenheden apart toetsbaar zijn.

Geïntegreerd

  1. Duidelijk gescheiden functies
    • In onze opleiding willen wij de functies van toetsen (formatief en summatief) duidelijk van elkaar gescheiden houden. Bijvoorbeeld omdat wij het belangrijk vinden dat studenten eerst de kans krijgen om te leren, voordat we een (zwaarwegende) beslissing nemen over de kennis en kunde van de student.
  2. Integratie tot op zekere hoogte
    • In onze opleiding willen wij de functies van toetsen (formatief en summatief) duidelijk van elkaar gescheiden houden, waarbij we wel willen dat ze elkaar versterken om het leren zoveel mogelijk te stimuleren. Bijvoorbeeld studenten oefenen met formatieve toetsen die vergelijkbaar zijn aan de summatieve toets, zodat ze goed voorbereid zijn op de summatieve toets.
  3. Volledige integratie
    • In onze opleiding willen wij de functies van toetsen (formatief en summatief) volledig integreren. Wij doen dit bijvoorbeeld door programmatisch te toetsen. Dit houdt in dat we werken met een grote hoeveelheid informatie/feedback uit toetsen (bijvoorbeeld verslagen, reflecties en kennistoetsen), waardoor we gaandeweg een steeds beter beeld krijgen van de mate waarin de studenten voldoen aan de leeruitkomsten.

Modulair

  1. Ons programma staat vast
    • In onze opleiding kiezen we voor een onderwijs- en toetsprogramma dat vaststaat. Modules/onderwijseenheden hangen met elkaar samen en kunnen in samenhang getoetst worden. Door de doorlopende leerlijnen bouwen latere toetsen voort op eerdere toetsen. Studenten kunnen zich profileren door vrije keuzeruimte, zoals een minor. Bijvoorbeeld omdat de studieonderdelen op elkaar voortbouwen en wij daarom de volgorde bepalen.
  2. Ons programma staat deels vast
    • In onze opleiding willen wij dat een deel van de modules/onderwijseenheden vaststaat. Het onderwijs en de toetsing in deze modules hangen met elkaar samen. Daarnaast is er een substantieel deel van de opleiding waarin studenten zelf (de volgorde van) modules mogen kiezen. Deze modules worden los van elkaar getoetst. Bijvoorbeeld omdat we naast de voor het toekomstige beroep essentiële modules waar mogelijk onze studenten keuzes willen geven.
  3. Ons programma is volledig flexibel in te richten
    • In onze opleiding willen wij studenten in staat stellen om hun persoonlijke leerpad of programma samen te stellen. De modules/onderwijseenheden staan allemaal los van elkaar en worden ook los van elkaar getoetst. Bijvoorbeeld omdat we hierdoor studenten de kans geven om in hun eigen tempo te studeren en zelf de regie te hebben over hun eigen onderwijsprogramma.

Dimensie 3

Toetsen authentiek en gevarieerd

In deze dimensie gaat het ten eerste om de vraag in welke mate men de toetsen wil laten aansluiten op de praktische toepassing in werk en maatschappij. Dat kan door te kijken naar de vijf dimensies die de authenticiteit van een toets beïnvloeden: de taak, de fysieke context, de sociale context, de vorm (assessmentmethode) en de beoordelingscriteria (Gulikkers, 2008). De tweede vraag die centraal staat is in welke mate men ruimte wil bieden voor een gevarieerd aanbod aan toetsen.

Authentiek

  1. Geen prioriteit aan authentiek toetsen
    • In onze opleiding geven wij geen prioriteit aan authentiek toetsen. Bijvoorbeeld omdat de opleiding vooral gericht is op het ontwikkelen van een brede kennisbasis.
  2. In toenemende mate authentiek toetsen
    • In onze opleiding willen wij meer authentiek toetsen naarmate de student verder komt in zijn of haar opleiding. Bijvoorbeeld omdat het begin van de opleiding meer op kennis is gericht en naarmate de opleiding vordert, de nadruk meer op competenties komt te liggen.
  3. Zo veel mogelijk authentiek toetsen
    • In onze opleiding willen we door de gehele opleiding heen authentiek toetsen zoveel mogelijk inzetten (daar waar relevant en mogelijk). Bijvoorbeeld omdat studenten dan al vroeg in de opleiding vertrouwd raken met de (toekomstige) beroepscontext en de relevantie zien van wat ze in de opleiding moeten leren.

Gevarieerd

  1. Gestandaardiseerde toetsvormen
    • In onze opleiding hebben docenten keuze uit een beperkt, vast aanbod aan gestandaardiseerde toetsvormen. Er wordt voorgeschreven welke toetsvorm je als docent in mag zetten. Bijvoorbeeld als docent mag je uitsluitend kiezen om te toetsen middels een kennistoets, omdat we hierdoor duidelijkheid creëren en procedures voor de borging van de kwaliteit van de toetsen eenvoudiger zijn.
  2. Toetsvorm keuze van de docent
    • In onze opleiding willen wij docenten alle ruimte bieden om zelf een keuze te maken voor een toetsvorm die past bij de leerdoelen. Docenten hebben voldoende toetsbekwaamheid om de juiste toetsvorm te kiezen of worden hierbij ondersteund door experts en adviseurs. Bijvoorbeeld omdat docenten hierdoor professionele ruimte ervaren doordat wij vertrouwen op hun expertise en professionaliteit.
  3. Gevarieerd toetsprogramma
    • In onze opleiding willen wij dat docententeams een bewust samengesteld gevarieerd toetsprogramma maken. Binnen het team is hiervoor voldoende toetsbekwaamheid of het team wordt hierbij ondersteund door experts en adviseurs. Bijvoorbeeld omdat door deze manier van werken we goed zicht hebben op het totale programma, waardoor de studeerbaarheid wordt vergroot.

Dimensie 4

Plaats- & tijdonafhankelijk toetsen

In deze dimensie gaat het om de vraag in hoeverre men flexibel wil zijn in de plaatsen en tijdstippen waarop toetsen kunnen worden afgenomen.

Plaatsonafhankelijk

  1. Plaatsafhankelijk
    • In onze opleiding willen wij altijd studenten op dezelfde plaats toetsen. Bijvoorbeeld omdat we de afnamecondities voor de studenten zoveel mogelijk gelijk willen houden.
  2. Keuze hangt af van de toetsvorm
    • In onze opleiding willen wij dat de ontwerper van de toets bekijkt of er bij de gekozen toetsvorm mogelijkheden zijn om de student de afnameplek te laten kiezen. Plaatsonafhankelijkheid is geen doel op zich. Bijvoorbeeld studenten kunnen waar passend bij bepaalde leeruitkomsten zelf kiezen waar ze een beroepsproduct maken.
  3. Plaatsonafhankelijk
    • In onze opleiding willen wij dat plaatsonafhankelijkheid van de toets gezien wordt als ontwerpcriterium. Wij willen de student zoveel mogelijk de ruimte geven om zelf te kiezen waar die de toets aflegt. Bijvoorbeeld omdat we hiermee zorgen voor veel flexibiliteit voor studenten, dit vergroot de studeerbaarheid en de regie van studenten.

Tijdonafhankelijk

  1. Tijdafhankelijk
    • In onze opleiding willen wij dat het moment waarop de toets wordt afgenomen voor iedereen gelijk is. Bijvoorbeeld omdat het dan voor docenten en studenten duidelijk is wanneer de toetsmomenten en herkansingen zijn.
  2. Keuze uit meerdere toetsmomenten
    • In onze opleiding willen wij studenten ruimte geven om zelf te kiezen wanneer zij de toets afleggen, door studenten meerdere toetsmomenten aan te bieden gedurende het jaar. Bijvoorbeeld om studenten ruimte te bieden om te versnellen of te vertragen en het ook werkbaar te houden voor docenten.
  3. Tijdonafhankelijk
    • In onze opleiding willen wij studenten zoveel mogelijk de ruimte geven om zelf te kiezen wanneer zij de toets afleggen. Hiermee zorgen we voor veel flexibiliteit voor studenten.

Dimensie 5

Toetsproces in samenhang en in samenwerking gedigitaliseerd en georganiseerd

In deze dimensie gaat het om de vraag in hoeverre digitale (toets)systemen samenhangen. Met samenhang wordt bedoeld dat de systemen met elkaar geïntegreerd zijn, zodat gegevens uitwisselbaar zijn. Bijvoorbeeld cijfers komen automatisch in registratiesystemen te staan. Een ander voorbeeld is dat de registratie van toetstijdverlengingen door de studentendecaan automatisch wordt gekoppeld aan de verlengde extra tijd in de toetsapplicatie. De tweede vraag die centraal staat is in hoeverre men bij het doorlopen van de toetscyclus samenwerking verwacht.

Samenhang

  1. Geen prioriteit samenhang
    • In onze opleiding geven wij de samenhang van digitale systemen geen prioriteit. Bijvoorbeeld omdat er al veel tijd gaat naar de toetsing. We besteden daarom geen tijd aan het optimaal integreren van de systemen.
  2. Zo veel mogelijk samenhang
    • In onze opleiding willen wij ons toetsproces zo inrichten dat digitale systemen zo veel als mogelijk met elkaar samenhangen. Bijvoorbeeld omdat dan bepaalde processen uit de toetscyclus in ons toetsproces geautomatiseerd kunnen worden.
  3. Altijd samenhang
    • In onze opleiding willen wij ons toetsproces zo inrichten dat digitale systemen altijd met elkaar samenhangen. Docenten maken alleen gebruik van systemen die met elkaar geïntegreerd zijn. Bijvoorbeeld omdat het voor ons onderwijsconcept van belang is dat docenten dezelfde digitale systemen gebruiken. Deze systemen ondersteunen het onderwijs- en toetsproces.

Samenwerking

  1. Docenten werken samen
    • In onze opleiding willen wij dat docenten samenwerken bij het doorlopen van de toetscyclus. Bijvoorbeeld docenten werken samen aan een toetsmatrijs of kijken bij elkaar mee bij de evaluatie van een toets.
  2. In gezamenlijkheid binnen de opleiding
    • In onze opleiding willen wij dat het doorlopen van de toetscyclus een gezamenlijke aangelegenheid is van het gehele docententeam. Bijvoorbeeld omdat we het samenstellen van een gevarieerd toetsprogramma als gedeelde verantwoordelijkheid zien.
  3. In gezamenlijkheid óók met partners
    • In onze opleiding willen wij dat het doorlopen van de toetscyclus een gezamenlijke aangelegenheid is van het gehele docententeam en partners (bijvoorbeeld werkveld, andere opleidingen, lectoraten). Bijvoorbeeld docenten en betrokkenen uit het vakgebied werken samen aan een gezamenlijke itembank.