Klik op de pijl rechts om door te gaan.
Formatieve en summatieve functie van toetsen in balans
In deze dimensie gaat het om de vraag hoe de verschillende doelen waarvoor een toets kan worden ingezet zich tot elkaar verhouden. Bij een formatieve inzet wordt het toetsen van studenten gebruikt om het leren te stimuleren en te besluiten over de beste vervolgstappen in het onderwijs. Bij een summatieve inzet wordt het toetsen gebruikt om vast te stellen of voldoende geleerd is en te besluiten over de kwalificatie van de student. Een formatief en een summatief gebruik van toetsen sluiten elkaar niet uit. Zo kan een toets die in eerste instantie voor summatief gebruik bedoeld is bijvoorbeeld ook op een formatieve manier worden ingezet.
Toetsen en leren geïntegreerd en samenhangend, modulair waar wenselijk
In dimensie 2 gaat het ten eerste om de vraag in hoeverre men de verschillende functies (formatief en summatief) van toetsen wil integreren. Ten tweede gaat het om de vraag in hoeverre men modulair onderwijs aan wil bieden, waarin onderwijseenheden apart toetsbaar zijn.
Toetsen authentiek en gevarieerd
In deze dimensie gaat het ten eerste om de vraag in welke mate men de toetsen wil laten aansluiten op de praktische toepassing in werk en maatschappij. Dat kan door te kijken naar de vijf dimensies die de authenticiteit van een toets beïnvloeden: de taak, de fysieke context, de sociale context, de vorm (assessmentmethode) en de beoordelingscriteria (Gulikkers, 2008). De tweede vraag die centraal staat is in welke mate men ruimte wil bieden voor een gevarieerd aanbod aan toetsen.
Plaats- & tijdonafhankelijk toetsen
In deze dimensie gaat het om de vraag in hoeverre men flexibel wil zijn in de plaatsen en tijdstippen waarop toetsen kunnen worden afgenomen.
Toetsproces in samenhang en in samenwerking gedigitaliseerd en georganiseerd
In deze dimensie gaat het om de vraag in hoeverre digitale (toets)systemen samenhangen. Met samenhang wordt bedoeld dat de systemen met elkaar geïntegreerd zijn, zodat gegevens uitwisselbaar zijn. Bijvoorbeeld cijfers komen automatisch in registratiesystemen te staan. Een ander voorbeeld is dat de registratie van toetstijdverlengingen door de studentendecaan automatisch wordt gekoppeld aan de verlengde extra tijd in de toetsapplicatie. De tweede vraag die centraal staat is in hoeverre men bij het doorlopen van de toetscyclus samenwerking verwacht.